Wat kunt u als ondernemer fiscaal dit jaar nog regelen? Zijn er voor de dga belangrijke aandachtspunten waarop u moet anticiperen? Op welke zaken moet u zich als werkgever voorbereiden op het nieuwe jaar?
In de Special Eindejaarstips hebben wij zo veel mogelijk rekening gehouden met de plannen van het kabinet voor volgend jaar.
Let op!
Een aantal plannen van het kabinet is nog niet definitief. Deze moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. Welke dat zijn, kunnen wij u uiteraard vertellen. Ook worden nog steeds nieuwe plannen bekendgemaakt of worden er huidige plannen aangepast. Daarom overleggen wij graag met u of het verstandig is wel of geen stappen te zetten.
Opmerking vooraf
In diverse tips hierna wordt ingegaan op het mogelijke belastingeffecten dat met aftrekposten kan worden behaald. Dat speelt zich vooral af in box 1 van de inkomstenbelasting, waarin inkomsten uit loon, pensioen en de eigen woning worden belast. Voor personen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, geldt in box 1 een tweeschijvenstelsel. De eerste schijf loopt in 2023 tot € 73.031 en kent dan een tarief van 36,93%. Alles daarboven is belast tegen 49,5%.
Dat lijkt eenvoudig, maar schijn bedriegt. In het systeem van belastingheffing bestaan namelijk heffingskortingen, waarmee de verschuldigde belast wordt verminderd. De belangrijkste heffingskortingen zijn echter inkomensafhankelijk. Meestal betekent dit dat de korting minder wordt als het inkomen stijgt (en vice versa). Het is daardoor mogelijk dat een aftrekpost niet alleen belastingbesparing oplevert van het genoemde tarief, maar ook zorgt voor een hogere heffingskorting (en bij een hoger inkomen juist andersom). Zo kan het werkelijke voordeel van een aftrekpost dus groter zijn dan het tarief alleen. Het is echter niet mogelijk om daarvoor eenvoudig een formule te geven waarmee de uitkomst kan worden berekend, omdat die afhankelijk is van iemands persoonlijke situatie.
1. Speel in op aftrekbeperking box 1
Het tarief van de eerste schijf in box 1 daalt volgend jaar van 37,07% thans naar 36,93%. De meeste aftrekposten kunnen dan slechts tegen dit tarief worden verrekend en gaan volgend jaar minder voordeel opleveren. Dit geldt als uw inkomen meer dan € 73.031 bedraagt en u aftrekposten (deels) tegen het hoogste tarief kunt aftrekken. Dit jaar kan dat nog tegen 40%. In 2023 komen aftrekposten in aftrek tegen maximaal 36,93%.
Naast aftrekposten voor ondernemers gaat het om uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (partneralimentatie), uitgaven voor specifieke zorgkosten, weekenduitgaven voor gehandicapten, aftrekbare giften, het restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren en verliezen op beleggingen in durfkapitaal. Voor zover mogelijk kan het verstandig zijn deze aftrekposten naar voren te halen.
2. Koop nog dit jaar een lijfrente
Koop nog dit jaar een lijfrente of stort een bedrag op uw lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht en creëer daarmee een extra aftrekpost. De betaalde bedragen zijn alleen aftrekbaar als sprake is van onvoldoende pensioenopbouw. Aan het begin van het jaar mag u nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben. Het pensioenopbouwtekort wordt bepaald aan de hand van de jaar- en reserveringsruimte. U kunt deze ruimte berekenen op de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). Als u voldoet aan de voorwaarden voor aftrek, kunt u de premie in 2022 aftrekken tegen maximaal 49,5%. Lijfrentes blijven ook de komende jaren gewoon aftrekbaar tegen het tabeltarief. Als u nu de premie kunt aftrekken tegen 49,5% en zijn de uitkeringen vanwege een daling van uw inkomen te zijner tijd belast tegen 36,93%, dan bedraagt het tariefvoordeel 12,57%-punt.
3. Cluster uw giften of schenk periodiek
Giften aan goede doelen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Ook voor giften geldt een drempel. Alleen het bedrag aan giften boven deze drempel is aftrekbaar. De drempel bedraagt 1% van uw verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten, met een minimum van € 60. Voor giften geldt ook een plafond (maximum) van 10% van het verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten.
Periodieke giften zijn giften aan goede doelen (meestal ook aan verenigingen met minimaal 25 leden) in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke betalingen die uiterlijk eindigen bij overlijden. Deze giften kunt u aftrekken als u gebruikmaakt van een notariële of onderhandse akte van schenking. Hierin moet zijn aangegeven dat de gift over een periode van minstens vijf jaar wordt verstrekt. Voor periodieke giften geldt geen drempel en ook geen plafond. Stelt u een onderhandse akte op, dan geldt wel een aantal eisen. Een dergelijke akte kunt u downloaden vanaf de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl), zoekterm ‘overeenkomst periodieke giften’.
4. Maak uw (klein)kinderen blij met een schenking
Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling in de schenkbelasting. Zo kunt u in 2022 uw kinderen belastingvrij € 5.677 schenken en uw kleinkinderen of derden € 2.274.
Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt voor 2022 een eenmalige verhoging van dit bedrag tot:
- € 27.231;
- € 56.724, indien het bedrag gebruikt wordt voor een studie;
- € 106.671, indien het bedrag gebruikt wordt voor een eigen woning.
Er gelden overgangsregelingen waarmee het gebruik van de schenking voor de eigen woning kan worden opgerekt:
- De eenmalige schenking voor een eigen woning hoeft niet volledig te worden benut in één kalenderjaar, dat mag in drie opeenvolgende jaren. Voor schenkingen die voor het eerst in 2021 of 2022 plaatsvonden maar waarvoor nog niet het maximumbedrag van de vrijstelling is benut, mag in 2023 nog een aanvullende schenking plaatsvinden tot het maximum dat in 2022 gold. Als u dus het liefst volgend jaar een groot bedrag zou willen schenken, kunt u dit jaar een gering bedrag schenken en een beroep op de vrijstelling doen. U kunt het bedrag dan volgend jaar aanvullen.
- Schenkingen voor de eigen woning moeten worden besteed in uiterlijk het tweede jaar na het jaar waarin voor het eerst een beroep op de verhoogde vrijstelling is gedaan. Als u in 2022 voor het eerst heeft geschonken onder deze vrijstelling, moet deze schenking uiterlijk in 2024 worden gebruikt. Dat geldt ook voor de eventuele aanvulling die in 2023 wordt gedaan indien in 2022 nog niet de volledige vrijstelling is benut.
Met bovenstaande regelingen kunt u de komende jaren dus toch nog gebruikmaken van de verhoogde vrijstelling voor eigen woningen. Dat is bijvoorbeeld handig indien uw kind nog geen woning heeft gevonden, maar wel voornemens is die in 2023 of 2024 te kopen. In dat geval kunt het bedrag dus al wel dit jaar overmaken. U kunt aan de schenking dan tevens de ontbindende voorwaarde verbinden dat het bedrag terug moet worden betaald als het niet tijdig wordt besteed aan een woning. Handig voor de situatie als uw kind toch geen woning vindt. Als de schenking dan in stand blijft, is alsnog schenkbelasting verschuldigd. De ontbindende voorwaarde moet wel worden overeengekomen bij de schenking en moet dus later verplicht worden uitgevoerd als de voorwaarde wordt vervuld.
Let op!
De vrijstelling van € 106.671 ten behoeve van een eigen woning geldt ook voor andere personen dan de eigen kinderen. Houd wel rekening met de voorwaarden van deze schenking. De schenking kan eveneens worden toegepast indien het kind ouder is dan 40, maar een partner heeft tussen de 18 en 40 jaar oud.
Tip!
Schenkt u nog in 2022, dan vermindert de schenking uw vermogen in box 3, wat bij u tot belastingbesparing kan leiden. Dit is alleen het geval als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Indien de ontvanger van de schenking het bedrag per 1 januari nog niet heeft besteed, maakt het wel onderdeel uit van diens box 3-vermogen.
5. Koop nu nog een tweede woning
De overdrachtsbelasting voor panden die geen eigen woning (hoofdverblijf) zijn, wordt in 2023 verhoogd van 8% naar 10,4%. Bent u van plan op korte termijn een vakantiewoning te kopen, doe dat dan nog dit jaar.
Ook als u een pand wilt aanschaffen om te verhuren, bijvoorbeeld aan uw kinderen, betaalt u 10,4% overdrachtsbelasting. Schaf ook een dergelijk pand zo mogelijk nog dit jaar aan. Houd er wel rekening mee dat een verhuurde woning vanaf 2023 een stuk zwaarder belast wordt in box 3. Dit komt doordat de zogenaamde leegwaarderatio verhoogd wordt. Alleen voor woningen die 5% of minder van de WOZ-waarde aan huurinkomsten opleveren, vindt nog een korting plaats ter bepaling van de waarde in box 3. Ook mag dan geen sprake zijn van een huurcontract van korter dan twee jaar én mag de huur niet onzakelijk laag zijn vanwege bijvoorbeeld familieverhoudingen.
6. Optimaliseer de samenstelling van uw box 3-vermogen
Over de heffing over vermogen, oftewel de box 3-heffing, is de afgelopen periode zeer veel te doen. Doordat de Hoge Raad eind 2021 het wettelijk systeem strijdig achtte met Europese regelgeving is er enerzijds herstelwetgeving opgesteld en anderzijds een overbruggingswet voorgesteld. Vanaf 2026 moet er dan heffing over het werkelijk rendement gaan plaatsvinden.
De overbruggingswet is van toepassing vanaf 2023. Omdat de peildatum van het vermogen op 1 januari ligt, heeft u nog slechts kort de tijd om u daarop voor te bereiden. In de overbruggingswet wordt het inkomen nog steeds bepaald aan de hand van fictieve rendementen. Hierbij wordt uitgegaan van de werkelijke samenstelling van iemands vermogen verdeeld over drie verschillende categorieën De volgende fictieve rendementen gelden voor 2022:
- Bank- en spaartegoeden, deposito, contant geld: 0,01% (tarief 2021)
- Alle overige bezittingen 5,53%
- Alle schulden -/- 2,46% (tarief 2021)
De fictieve rendementen voor bank- en spaartegoeden, deposito en contant geld en voor schulden worden pas na afloop van het jaar vastgesteld. Voor een indicatie zijn de fictieve rendementen opgenomen die gelden voor 2021. Voor overige bezittingen is het fictieve rendement voor 2023 vastgesteld op 6,17%.
Deze wijziging betekent dat de werkelijke samenstelling van het vermogen op 1 januari heel beslissend is. Het is voordeliger om dan spaartegoeden te hebben in plaats van overige bezittingen. Dat lokt fiscale sturen uit. Mensen zouden vlak vóór 1 januari overige bezittingen tijdelijk kunnen omzetten in banktegoeden, omdat vervolgens kort na de jaarwisseling weer terug te switchen. Ook zou er tijdelijk een schuld kunnen worden aangegaan en het geld daarvan op de bank te parkeren. Om dit tegen te gaan geldt een anti-misbruikregeling. Grofweg betekent deze regeling dat als iemand heen en weer switcht binnen 3 maanden (en daartussen ligt 1 januari), de switch dan geacht wordt niet te hebben plaatsgevonden (tenzij zakelijke redenen kunnen worden aangetoond).
7. Beleg groen in box 3
Wilt u uw box 3-vermogen verlagen, denk dan ook eens aan groene beleggingen. Voor groene beleggingen geldt een vrijstelling in box 3 van maximaal € 65.072 (bedrag 2023, onder voorbehoud). Heeft u een fiscale partner, dan bedraagt de vrijstelling voor u en uw partner gezamenlijk zelfs het dubbele (€ 130.144). Ook een minderjarig kind heeft zelfstandig recht op deze vrijstelling. Naast de vrijstelling in box 3 heeft u ook nog recht op een heffingskorting van 0,7% van het vrijgestelde bedrag in box 3.
In het kader van de tijdelijke box 3-regeling mag u de vrijstelling voor groene spaartegoeden en beleggingen eerst toerekenen aan de groene beleggingen en daarna aan de groene spaartegoeden.
8. Accijns op alcoholvrije drank omhoog in 2023
De accijns op alcoholvrije drank gaat per 1 januari 2023 met bijna 9 cent per liter omhoog, behalve voor mineraalwater.
9. Optimaliseer uw (kleinschaligheids)investeringsaftrek(KIA)
Als u investeert, heeft u als ondernemer in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen. Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag. Dit bedrag is voor 2022 bepaald op € 2.401. De KIA krijgt u bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop u moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeert u in 2022 in totaal dus minstens voor € 2.401 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heeft u recht op de KIA.
Tip!
Zit u dit jaar met uw investeringen net onder de minimumgrens van € 2.401, dan kan het lonen een voorgenomen investering iets te vervroegen, zodat u toch voor de KIA in aanmerking komt. Het kan zomaar 28% KIA opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen.
Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (opdrachtbevestiging, ondertekening offerte e.d.), in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2022 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.400 en € 59.939 (namelijk: 28%). Tussen € 59.939 en € 110.998 is de KIA een vast bedrag: € 16.784. Het plannen en – voor zover mogelijk – het spreiden van investeringsverplichtingen, loont vaak de moeite.
10. Tariefswijziging 2023 vennootschapsbelasting
De eerste schijf van de vennootschapsbelasting met een tarief van 15% wordt in 2023 verkort. Het lage tarief geldt in 2022 voor de eerste € 395.000 winst, maar vanaf 2023 nog slechts voor de eerste € 200.000 winst. Bovendien wordt het lage tarief vanaf 2023 verhoogd naar 19%. Bij een winst van € 395.000 of meer scheelt dat meer dan € 29.000 aan vennootschapsbelasting tussen 2022 en 2023!
Valt de winst van uw bv dit jaar lager uit dan € 395.000, dan is het vaak voordelig om kosten van uw onderneming, indien mogelijk, zo veel mogelijk uit te stellen en opbrengsten, indien mogelijk, in de tijd naar voren te halen. Denk bijvoorbeeld aan de kostenegalisatiereserve, de herinvesteringsreserve, voorzieningen en aan vervroegd afschrijven. Op deze manier blijft uw winst wellicht dit jaar slechts belast tegen een tarief van 15% in plaats van 19% of 25,8%.
Jaar | Tarief eerste schijf | Lengte eerste schijf | Tarief tweede schijf |
2021 | 15% | € 245.000 | 25% |
2022 | 15% | € 395.000 | 25,8% |
2023 | 19% | € 200.000 | 25,8% |
11. Benut uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling
Benut ook dit jaar uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling. Beoordeel uw nog resterende vrije ruimte en bekijk of zaken die u in 2023 wilt vergoeden dan wel verstrekken nog in 2022 kunnen worden vergoed dan wel verstrekt (bij ‘vergoeden’ koopt de werknemer de zaak en betaalt u hem terug, bij ‘verstrekken’ koopt u de zaak en geeft u deze aan de werknemer). Het is namelijk niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2022 over is, door te schuiven naar 2023.
Tip!
Houd er rekening mee dat de vrije ruimte in 2023 wordt verruimd. Tot een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte dit jaar 1,7% en volgend jaar 1,92%. Over het meerdere blijft de vrije ruimte 1,18%. Dreigt u dit jaar de vrije ruimte te overschrijden, overweeg dan het verschaffen van vergoedingen en verstrekkingen uit te stellen tot 2023. Dit is uiteraard alleen voordelig als u in 2023 naar verwachting binnen de vrije ruimte blijft.
Houd rekening met het gebruikelijkheidscriterium. Dit betekent dat uw vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte kunnen worden ondergebracht als deze op zichzelf ongebruikelijk zijn en/of de omvang van de vergoeding/verstrekking ongebruikelijk is. Ongebruikelijk betekent in dit verband een afwijking van 30% of meer van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. Het betekent echter niet dat alleen zakelijke vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling kunnen worden ondergebracht.
Tip!
Maak gebruik van de doelmatigheidsmarge van € 2.400 per persoon per jaar. Tot dit bedrag beschouwt de Belastingdienst de vergoedingen/verstrekkingen in ieder geval als gebruikelijk. Wel moeten dan alle vergoedingen en verstrekkingen per persoon van het hele jaar bij elkaar worden geteld, voor zover deze in de vrije ruimte vallen (dus ook het kerstpakket en de boterletter tellen mee). Het bedrag van € 2.400 geldt in alle redelijkheid, dus bijvoorbeeld niet voor zover het loon van de werknemer lager is dan de bedragen waar hij recht op heeft volgens de Wet op het minimumloon of als stagiair. Overigens betekent dit niet dat het bedrag van € 2.400 per definitie onbelast is. Het bedrag telt ‘gewoon’ mee voor de vrije ruimte en als u die vrije ruimte overschrijdt, betekent dat een extra heffing van 80%.
12. Loonkostenvoordeel voor lage lonen
Werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loon tussen 100 en 125% van het wettelijk minimumloon (WML), krijgen een tegemoetkoming in de vorm van het lage-inkomensvoordeel (LIV). U krijgt het LIV alleen voor werknemers met minimaal 1.248 verloonde uren per jaar. Het gaat daarbij om alle uitbetaalde uren, dus ook uren waarvoor niet gewerkt wordt. Denk aan betaald verlof, ziekte, overwerk en uitbetaalde verlofuren.
Tip!
Ga na voor welke werknemers u op grond van het uurloon het loonkostenvoordeel zou kunnen ontvangen. Ga vervolgens na of zij het minimaal vereiste aantal uren werken. Zitten ze net onder de grens, dan kan het lonend zijn het aantal uren te verhogen. Zelfs als u uw werknemer extra betaald verlof zou geven, tellen de uren mee en kunt u het loonkostenvoordeel wellicht toch binnenhalen.
Tip!
Is het uurloon te hoog, dan kunt u in plaats van loon wellicht gebruikmaken van alternatieven. Denk daarbij aan onbelaste kostenvergoedingen en het onderbrengen van belast loon in de werkkostenregeling. Dit loon telt namelijk niet mee voor de bepaling van het LIV.
Jeugd-LIV
Voor jongeren van 18 t/m 20 jaar geldt een lagere tegemoetkoming in de vorm van het jeugd-LIV. De bedragen voor 2022 vindt u in onderstaande tabel. De eis van minstens 1.248 verloonde uren geldt niet voor het jeugd-LIV.
Leeftijd op 31-12-2021 | Jeugd-LIV per uur | Maximum jeugd-LIV per jaar |
18 jaar | € 0,07 | € 135,20 |
19 jaar | € 0,08 | € 166,40 |
20 jaar | € 0,30 | € 613,60 |
13. Vier kerst dit jaar ‘WKR-optimaal’ met uw personeel
Geef bij dreigende overschrijding van de vrije ruimte in plaats van een kerstpakket eens een nieuwjaarsgeschenk. En een bedrijfsfeestje is begin 2023 misschien net zo gezellig als eind 2022. Omdat deze verstrekkingen dan in 2023 plaatsvinden, komen ze ook ten laste van de vrije ruimte in 2023.
Let op!
Bedenk wel dat schuiven alleen zin heeft als u in 2023 niet met dezelfde dreigende overschrijding van de vrije ruimte te maken krijgt.
Let op!
Het kan aantrekkelijk zijn om de kerstborrel op de eigen werkvloer te houden, omdat er dan sprake is van een nihilwaardering en dus geen gevolgen voor de vrije ruimte heeft. Gaat de borrel binnenshuis gepaard met een maaltijd, dan komt voor de maaltijd wel het forfaitaire bedrag van € 3,35 per werknemer ten laste van de vrije ruimte (mits u dat aanwijst als eindheffingsbestanddeel). Dit is echter altijd aanmerkelijk minder dan de werkelijke waarde van een maaltijd buiten de deur, die anders ten laste van uw vrije ruimte was gekomen. Nodigt u ook de partners van de werknemers uit voor het kerstdiner? Dan moet u voor die partners ook € 3,35 rekenen.
14. Verhoging belastingvrije reiskostenvergoeding
Stelt u geen vervoersmiddel ter beschikking aan uw werknemer, dan kunt u de werknemer een belastingvrije vergoeding van maximaal € 0,19/km geven. Het maakt daarbij niet uit op welke wijze de werknemer reist. Dit geldt voor zowel woon-werkverkeer als voor zakelijke kilometers. Bij reizen per openbaar vervoer mag u ook de werkelijke kosten vergoeden.
Het bedrag van de belastingvrije vergoeding stijgt in 2023 naar € 0,21/km en in 2024 naar € 0,22/km.
Ga tijdig na of u verplicht bent om hierin mee te gaan. Dan kunt u daarmee in uw begroting voor volgend jaar rekening houden. Want 2 of 3 cent per kilometer lijkt niet veel, bij veel kilometers kan het toch hard doortellen.
Let op!
U bent als werkgever arbeidsrechtelijk in beginsel niet verplicht dit verhoogde bedrag ook aan uw werknemers te betalen. Dit is anders indien in een arbeidsovereenkomst, arbeidsvoorwaarden en cao is bepaald dat de maximale fiscale vergoeding moet worden vergoed. In dat geval heeft u geen keuze en moet u mee met de verhoging.
15. Houd rekening met verval lage bijtelling na 60 maanden
Het percentage aan bijtelling voor de auto van de zaak geldt gedurende een termijn van maximaal 60 volle kalendermaanden. Daarna is het dan geldende percentage van toepassing (bij auto’s van vóór 2017 zelfs uitgaan van 25 in plaats van 22%). Heeft u een elektrische auto van de zaak die in 2018 op kenteken is gezet, houd er dan rekening mee dat de lage bijtelling van 4% over de hele cataloguswaarde in 2023 verloopt. Vanaf dat moment geldt voor die auto een bijtelling van 16% tot een cataloguswaarde van € 30.000.
Bijtelling elektrische auto’s
Als u van plan bent binnenkort een elektrische auto aan te schaffen, is het raadzaam dit nog voor het einde van 2022 te doen. De reden is dat de bijtelling bij privégebruik van zakelijke elektrische auto’s het komende jaar wordt berekend over een maximale cataloguswaarde van € 30.000 in plaats van € 35.000 in 2022. Boven dit maximum betaalt u over het meerdere belasting over de gewone bijtelling van 22%. Bent u van plan een elektrische auto aan te schaffen die meer kost dan € 30.000, dan kunt u dit dus nog vijf jaar lang voorkomen door deze nog in 2022 aan te schaffen. Vanaf 2026 wordt de elektrische auto hetzelfde belast als een normale auto, dus 22% bijtelling over de gehele cataloguswaarde:
Jaar eerste toelating | Bijtelling bij privégebruik | Tot deel van de cataloguswaarde | Bijtelling voor het deel daarboven |
2022 | 16% | € 35.000 | 22% |
2023 t/m 2024 | 16% | € 30.000 | 22% |
2025 | 17% | € 30.000 | 22% |
2026 e.v. | 22% | n.v.t. | n.v.t. |
De lage bijtelling geldt voor een periode van 60 maanden vanaf de datum van eerste toelating. De aftopping van de cataloguswaarde geldt niet voor auto’s op waterstof of zonnecelauto’s.
16. Verwerk personeelsuitgaven en relatiegeschenken in laatste btw-aangifte
Uiterlijk eind januari moeten de meeste ondernemers de laatste btw-aangifte van het jaar 2022 indienen. Vergeet dan niet te kijken naar de uitgaven voor uw personeel en relatiegeschenken. De btw op deze uitgaven is niet altijd aftrekbaar, ook niet als de onderneming prestaties verricht die belast zijn met btw. Personeelsuitgaven zijn bijvoorbeeld personeelsuitjes en het bekende kerstpakket. Relatiegeschenken kunnen verschillend van aard zijn. Een bekend voorbeeld is het kistje wijn met kerst. Voor een aantal voorzieningen geldt een uitzondering of een speciale regeling. Dit geldt in elk geval voor verhuiskosten, de auto van de zaak en voor fietsen. De btw ten aanzien van personeelsuitgaven is niet aftrekbaar als de uitgaven voor het personeelslid in een jaar meer bedragen dan € 227 (excl. btw). Blijven de uitgaven onder dit bedrag, dan is de btw wel aftrekbaar.
Let op!
Dit betekent dat u moet berekenen wat de uitgaven aan personeelsvoorzieningen per werknemer in een jaar zijn geweest.
Wanneer is de aftrek van btw op relatiegeschenken soms beperkt? De btw is niet aftrekbaar als de ontvanger van uw geschenk – als hij het zelf zou kopen – minder dan 30% van de btw in aftrek zou kunnen brengen én u in dat jaar aan deze relatie meer dan € 227 (excl. btw) aan relatiegeschenken heeft gegeven.
Heeft u op genoemde uitgaven in de loop van het jaar te veel of juist te weinig btw in aftrek gebracht, dan dient u dit in de laatste btw-aangifte te corrigeren.
17. Maak gebruik van de KOR
De kleine ondernemersregeling (KOR) is sinds 2020 een vrijstellingsregeling. Ondernemers met een lagere jaaromzet dan € 20.000 kunnen hiervoor kiezen. De regeling is niet verplicht. De keuze voor de KOR houdt in dat u geen btw in rekening hoeft te brengen en automatisch bent ontheven van allerlei btw-verplichtingen.
Let op!
U verliest ook uw recht op btw-aftrek. De KOR geldt ook voor rechtspersonen, zoals bv’s, stichtingen en verenigingen. Ondernemers die hebben gekozen voor de KOR en die vervolgens in de loop van enig jaar de omzetgrens van € 20.000 overschrijden, worden vanaf dat moment weer btw-plichtig.
Met name voor ondernemers die te maken hebben met afnemers/klanten die de btw niet kunnen terugvragen, kan de KOR uitkomst bieden.
Ondernemers die de KOR willen toepassen, dienen dit tijdig te melden bij de inspecteur. Het aanmeldformulier hiervoor moet uiterlijk vier weken voor de ingangsdatum van het aangiftetijdvak waarin u de KOR wilt laten ingaan, door de Belastingdienst zijn ontvangen. Een eenmaal gemaakte keuze voor de KOR geldt in beginsel voor drie jaar.
Let op!
Wilt u vanaf 2023 van de nieuwe KOR gebruikmaken, meldt u zich dan uiterlijk eind november hiervoor aan.
Versoepeling KOR bij geringe omzet
Wanneer u een jaaromzet van maximaal € 1.800 heeft, dan kunt u de KOR toepassen
zonder dat u dit meldt aan de Belastingdienst. Deze versoepeling geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020.
Voor bijvoorbeeld particulieren die investeren in zonnepanelen maar niets met de btw willen, kan de nieuwe goedkeuring uitkomst bieden. Dit is alleen toegestaan indien de installatie een opwekvermogen van maximaal 10.000 Wattpiek heeft. Komt u daar bovenuit, dan moet u zich wel registreren, maar kunt u daarna wel van de KOR gebruikmaken.
Tip!
Vanaf 1 januari 2023 is op de levering en installatie van zonnepanelen op of in de nabijheid van woningen geen btw meer verschuldigd. Particulieren hoeven zich vanwege de registratiedrempel in veel situaties dus niet meer te melden bij de Belastingdienst. Dat scheelt veel administratieve rompslomp, zowel voor u als de Belastingdienst. Wellicht kunt u de aanschaf of installatie uitstellen tot 2023.
18. Meldt u zich op tijd aan voor de One-Stop-Shop (OSS)
Als u een webshop heeft of anderszins goederen of digitale diensten verkoopt aan particulieren in de EU, dan moet u bij het overschrijden van een totale EU-omzetdrempel van € 10.000 de btw voldoen in de lidstaten van uw klanten. Deze regeling is 1 juli 2021 ingegaan. Om te voorkomen dat u zich in de verschillende lidstaten moet registeren, bestaat de mogelijkheid de buitenlandse btw-aangifte(n) via het zogenaamde One-Stop-Shop-systeem in te dienen. U moet zich aanmelden bij de Belastingdienst. Met behulp van eHerkenning logt u daartoe in in de ondernemingsportal ‘Mijn Belastingdienst Zakelijk’. Doe dat tijdig. Raadzaam is om dat te doen voorafgaand aan het btw-tijdvak waarin u bijvoorbeeld de EU-omzetdrempel overschrijdt. Voorbeeld: als u vanaf 1 januari 2023 gebruik wenst te maken van het nieuwe OSS-aangiftesysteem, raden wij u aan zich vóór 1 januari 2023 aan te melden bij de Belastingdienst.
19. Vraag de btw op oninbare vorderingen terug
Als uw afnemers/debiteuren u niet betalen, kunt u de al in rekening gebrachte en afgedragen btw onder voorwaarden terugkrijgen. Het moet dan duidelijk zijn dat uw afnemer niet zal betalen, zoals bij een faillissement. Bij fictie is een niet-betaalde vordering sowieso één jaar na de opeisbaarheid daarvan oninbaar. U doet er dan verstandig aan de btw in dat tijdvak via de btw-aangifte terug te vragen. Een later ingediend verzoek om teruggaaf biedt minder zekerheid op succes. Soms is ook al eerder duidelijk dat u niet meer op betaling hoeft te rekenen.
Tip!
Als een vordering één jaar na opeisbaarheid nog niet is betaald, kunt u de btw in ieder geval terugvragen. De andere kant van de medaille is dat u de btw op een inkomende factuur weer moet terugbetalen aan de Belastingdienst indien u de factuur nog niet heeft betaald en sinds het verstrijken van de betaaltermijn ervan al een jaar is verstreken.
Let op!
De btw op de vordering kan in de reguliere aangifte worden teruggevraagd in het tijdvak waarin de vordering oninbaar is gebleken.
20. Vergeet btw privégebruik auto niet in uw laatste btw-aangifte
Voor auto’s van de zaak die ook privé gebruikt worden, moet in de laatste btw-aangifte van het jaar btw over het privégebruik betaald worden. Daar staat tegenover dat u door het jaar heen de btw op alle autokosten in aftrek kunt brengen, althans, als u de auto gebruikt voor btw-belaste omzet. Voor de btw geldt woon-werkverkeer ook als privé.
Voor het btw-privégebruik kunt u gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Ga daarbij uit van een btw-heffing van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm.
21. Belastingschulden door coronacrisis
Heeft u tijdens de coronacrisis uitstel van betaling gekregen van belastingschulden? Dan moet u deze maand, oktober 2022, starten met de aflossing hiervan.
Let op!
Dit betekent dat de eerste termijn uiterlijk op 31 oktober 2022 op de rekening van de Belastingdienst moet zijn bijgeschreven.
Heeft u momenteel geen financiële draagkracht om te starten met aflossen? Dan is het wellicht mogelijk dat er een betaalpauze van een halfjaar kan worden ingelast.
Betaalpauze van zes maanden
Het kabinet had eerder voorgesteld eenmalig een betaalpauze van drie maanden in te voeren voor ondernemers die een dergelijke pauze nodig hebben. Dit voorstel is onlangs aangepast naar een uitstel van zes maanden.
Wilt u hierom verzoeken bij de Belastingdienst, dan moet u wel kunnen aantonen dat u een dergelijke betaalpauze nodig heeft. Een verdere voorwaarde is dat u uw normale betalingsverplichtingen vanaf april van dit jaar (2022) moet zijn nagekomen.
Daarnaast stelde het kabinet eerder voor om de aflossingsperiode op verzoek te kunnen verlengen naar zeven jaar. Ook stelde zij voor in plaats van maandbetalingen, de schuld af te lossen in betalingen per kwartaal.
22. Belastingschulden door huidige (energie)crisis
Heeft u als ondernemer tijdelijke betalingsproblemen om vorderingen van de Belastingdienst te betalen en had u al eerder een kort uitstel gekregen? Dan kon u geen betalingsregeling meer aanvragen. Dit is nu verruimd: de Belastingdienst krijgt vanaf 1 oktober 2022 de ruimte om toch een betalingsregeling met u af te spreken. Dan wordt het eerder mogelijk om uitstel van betaling te krijgen.
Versoepeling uitstel vanwege bijzondere omstandigheden
Heeft u als ondernemer liquiditeitsproblemen vanwege bijzondere omstandigheden, een oorzaak die buiten uw invloed ligt en kunt u uw vorderingen bij de Belastingdienst niet betalen? Dan hoeft u voor belastingschulden onder de € 20.000 geen verplichte verklaring van een externe deskundige meer aan te leveren om uitstel van betaling van 12 maanden te krijgen.
Let op!
Verder is de mogelijkheid voor ondernemers om uitstel van betaling aan te vragen voor de motorrijtuigenbelasting door de coronacrisis vervangen door een permanente regeling.