In 2026 past de overheid de jaarlijkse inflatiecorrectie op de belastingschijven en heffingskortingen in de inkomstenbelasting nog maar beperkt toe. Per 1 januari 2026 is de wettelijke inflatiecorrectie 2,9%. Echter is in de voorstellen opgenomen dat de inflatie niet meer volledig wordt meegenomen. Daardoor kan uw belastingdruk (ook als particulier) stijgen, zeker bij oplopende prijzen. De beperking van de inflatiecorrectie is een budgettair alternatief voor de verhoging van het btw-tarief op cultuur, media en sport, die uiteindelijk niet doorgaat.
1.1 Aanpassing schijven, tarieven en arbeidskorting box 1
Vanaf 1 januari 2026 wijzigen de hoogte en de tarieven van de eerste en de tweede schijf in box 1. De eerste schijf stijgt van € 38.441 (2025) naar € 38.883 (2026). De tweede schijf stijgt van € 76.817 (2025) naar € 79.137 (2026). De tarieven veranderen mee. Het tarief van de eerste schijf daalt van 35,82% (2025) naar 35,70% (2026). Het tarief van de tweede schijf stijgt van 37,48% (2025) naar 37,56% (2026). Het tarief van de eerste schijf van de AOW daalt van 17,92% naar 17,8%.
Tarief inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen 2026 | |||
Belastbaar inkomen meer dan (€) |
Maar niet meer dan (€) | Tarief 2026 (%) | |
Eerste schijf | – | 38.883 | 35,7 |
Tweede schijf | 38.883 | 79.137 | 37,56 |
Derde schijf | 79.137 | – | 49,5 |
Let op!
Het nieuwe box 1-tarief betekent ook dat de aftrekposten in box 1 tegen het tarief van 37,56% in aftrek worden gebracht. Denk aan de renteaftrek eigen woning en de mkb-winstvrijstelling.
1.2 Heffingskortingen: lichte verhoging arbeidskorting
Naast de aanpassing van de schijven en tarieven stijgt ook de arbeidskorting. Deze loopt in 2026 van € 996 (2025: € 980) tot € 5.712 (2025: € 5.599).
Heffingskortingen | 2025 (€) | 2026 (€) |
Algemene heffingskorting maximaal (< AOW-leeftijd) | 3.068 | 3.115 |
Arbeidskorting (maximaal) | 5.599 | 5.712 |
Jonggehandicaptenkorting | 909 | 923 |
Maximum inkomensafhankelijke combinatiekorting | 2.986 | 3.032 |
Ouderenkorting (maximaal) | 2.035 | 2.067 |
Alleenstaandeouderkorting | 531 | 540 |
Afbouwpercentage van de arbeidskorting | 6,51% | 6,51% |
1.3 Afbouw zelfstandigenaftrek en mkb-winstvrijstelling
Voor ondernemers en zzp’ers blijft de mkb-winstvrijstelling in 2026 12,7%. De zelfstandigenaftrek daalt fors: van € 2.470 (2025) naar € 1.200 (2026).
Let op!
In de Voorjaarsnota 2025 is aangekondigd dat de stakingsaftrek en meewerkaftrek vanaf 2027 met 75% worden verlaagd en in 2030 volledig verdwijnen. Dit zien we niet terug in het Belastingplan 2026.
1.4 Geen tariefwijzigingen box 2
De tarieven in box 2 blijven in 2026 gelijk. Wel worden de schijven geïndexeerd. De eerste schijf stijgt van € 67.804 (2025) naar € 68.843 (2026) en wordt belast tegen 24,5%. Het bedrag daarboven valt in de tweede schijf en wordt belast tegen 31%. Fiscaal partners mogen beiden de eerste schijf toepassen.
Tip!
Wilt u dit jaar nog een dividenduitkering doen? Gebruik dan de eerste schijf: maximaal € 67.804 of € 135.608 bij fiscale partners. Een hogere dividenduitkering kunt u beter uitstellen naar 2026.
Let op!
Dividenduitkeringen beïnvloeden ook de algemene heffingskorting, uw vermogen in box 3 en eventuele excessieve leningen. Overleg met uw adviseur of een uitkering in 2025 voordelig is.
1.5 Box 3: Werkelijk rendement vanaf 2028, lager heffingsvrij vermogen en einde groen beleggen
Tot 2028 blijft de belasting in box 3 gebaseerd op een fictief rendement. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze methode mogelijk in strijd is met het eigendomsrecht. Vanaf 2028 wordt daarom het werkelijk rendement belast. Tot die tijd worden enkele aanpassingen doorgevoerd in het forfaitaire systeem.
Per 1 januari 2026 daalt het heffingsvrij vermogen van € 57.684 naar € 51.396 per belastingplichtige. Voor fiscale partners daalt dit van € 115.368 naar € 102.792. Het forfaitair rendement op overige bezittingen stijgt van 5,88% (2025) naar 7,78% (2026). Deze stijging is budgettair gemotiveerd.
De fiscale stimulans voor groen beleggen wordt afgebouwd. Voor groene beleggingen heeft box 3 een vrijstelling en een heffingskorting over de hoogte van deze beleggingen. De overheid bouwt deze mogelijkheid af. In 2026 is het nog mogelijk om van deze fiscaal-gunstige regeling te profiteren. De vrijstelling voor groene beleggingen bedraagt in 2026 nog € 26.715 per belastingplichtige en € 53.430 voor fiscale partners. Daarnaast wordt een heffingskorting toegepast van 0,1% van dit belastingvrije bedrag. Vanaf 2027 is er effectief geen fiscaal voordeel meer, dan is het bedrag van de box 3-vrijstelling voor groene beleggingen € 200 (voor partners € 400).
1.6 Ongewijzigde tarieven vennootschapsbelasting
De tarieven en schijven in de vennootschapsbelasting blijven ongewijzigd. Winst tot en met € 200.000 wordt belast tegen 19%. Het bedrag daarboven tegen 25,8%.
1.7 Verlaging overdrachtsbelasting voor niet-hoofdverblijfwoningen
Per 1 januari 2026 geldt een lager tarief van 8% (2025; 10,4%) in de overdrachtsbelasting voor woningen die niet als hoofdverblijf worden gebruikt. Zo wordt investeren in huurwoningen, tweede woningen en vakantiewoningen mogelijk aantrekkelijker en kan het aanbod in het middenhuursegment wellicht groeien. Deze wijziging was al in 2024 aangekondigd.
Tariefstructuur vanaf 2026:
1.8 Verhoging tarief kansspelbelasting
Per 1 januari 2026 stijgt het tarief van de kansspelbelasting in Nederland naar 37,8%. Dit is een forse verhoging ten opzichte van 34,2% in 2025. Deze aanpassing was al opgenomen in het Belastingplan 2025.
Jaar | Kansspelbelasting |
2025 | 34,2% |
2026 | 37,8% |
1.9 Geen btw-verhoging voor cultuur, media en sport – wél voor kort verblijf
Het kabinet schrapt de plannen om het verlaagde btw-tarief van 9% in 2026 af te schaffen voor cultuur, media en sport. Het verlaagde tarief blijft bestaan voor een groot aantal diensten en producten. Het 9%-tarief blijft gelden voor:
Let op!
De btw-verhoging voor kort verblijf (logies) gaat wél door. Vooruitbetalingen in 2025 voor 2026 vallen al onder het algemene btw-tarief van 21%.