2. TIPS VOOR ONDERNEMERS IN DE INKOMSTENBELASTING
2.1 Beoordeel de hoogte van uw winst
Aan het eind van het jaar heeft u meer duidelijkheid over uw winstpositie. Beoordeel of uw winst in lijn ligt met de verwachtingen. Wellicht komt u in de inkomstenbelasting net in het hoogste tarief. Het kan dan aantrekkelijk zijn om uw winst te verlagen door bijvoorbeeld kosten of een geplande investering naar voren te halen. Houd hierbij wel rekening met de invloed die dit heeft op uw totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.
Andersom kan het lucratief zijn uw winst juist te verhogen als u naar verwachting dit jaar in een lager tarief valt ten opzichte van volgend jaar.
Let hierbij ook op de invloed van inkomensafhankelijke heffingskortingen op de te betalen belasting. Laat het effect berekenen door uw adviseur.
Tip!
Wijkt uw winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag aan. Hiermee voorkomt u de hoge belastingrente van 6,5% en u verlaagt uw vermogen in box 3. In box 3 levert dit overigens vooral een voordeel op als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Bij een teruggave voorkomt u dat uw geld renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.
2.2 Welke beloning voor meewerkende partner?
Is uw partner niet bij u in loondienst, maar werkt hij of zij wel mee in het bedrijf, dan kunt u hiermee fiscaal rekening houden. U kunt kiezen voor de meewerkaftrek; dit is een percentage van de winst dat afhankelijk is van het aantal meegewerkte uren. U kunt echter ook kiezen voor de arbeidsbeloning. Dit moet een reëel uurloon zijn voor de verrichte werkzaamheden en dient in een jaar minimaal € 5.000 te bedragen. Uw partner wordt hier zelfstandig voor belast.
Via de arbeidsbeloning kunt u voorkomen dat bij uw partner heffingskortingen verloren gaan. Bepaalde heffingskortingen kan uw partner, als die zelf te weinig inkomen heeft, namelijk niet meer uitbetaald krijgen. Het betreft de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Alleen partners die vóór 1 januari 1963 geboren zijn, kunnen de algemene heffingskorting nog wel uitbetaald krijgen, op voorwaarde dat hun partner voldoende belasting betaalt. Door uw partner een arbeidsbeloning toe te kennen, kan uw partner de heffingskortingen (deels) zelf benutten.
2.3 Optimaliseer uw (kleinschaligheids)investeringsaftrek(KIA)
Als u investeert, heeft u als ondernemer in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen. Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag. Dit bedrag is voor 2025 bepaald op € 2.901. De KIA krijgt u bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop u moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeert u in 2025 in totaal dus minstens voor € 2.901 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heeft u in beginsel recht op de KIA.
Tip!
Zit u dit jaar met uw investeringen net onder de minimumgrens van € 2.901, dan kan het lonen een voorgenomen investering iets te vervroegen, zodat u toch voor de KIA in aanmerking komt. Het kan zomaar 28% KIA opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen.
Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (opdrachtbevestiging, ondertekening offerte e.d.), in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2025 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.900 en € 70.602 (namelijk: 28%). Tussen € 70.602 en € 130.744 is de KIA een vast bedrag: € 19.769. Het plannen en – voor zover mogelijk – het spreiden van investeringsverplichtingen loont vaak de moeite.
Tip!
Dreigt u in 2025 meer te investeren dan het maximum van € 392.230, overweeg uw investeringen dan over meerdere jaren te splitsen. Zo levert een investering van bijvoorbeeld
€ 400.000 in 2025 geen KIA op, maar splitst u de investering over 2025 en 2026 in twee keer € 200.000, dan heeft u beide jaren recht op een KIA van € 14.533.
Om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte inkomstenbelasting 2025 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2025 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek (deels) door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2025 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op de risico’s, zoals de kans op faillissement van de leverancier.
Let op!
Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen twaalf maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Doet u dit niet, dan komt de hele investeringsaftrek te vervallen (tenzij sprake is van overmacht).
Heeft u in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2021 en 2025) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoopt u het bedrijfsmiddel weer of ruilt u het in, dan krijgt u mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor u een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht – indien mogelijk – met de desinvestering tot in 2026.
Let op!
Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook uitgesloten zijn bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer. Ook uitgesloten zijn de investeringen die u voor 70% of
2.4 Maak bewuste keuze bij gemengde kosten
Als ondernemer kunt u een aantal kosten maar beperkt in aftrek brengen van de winst, omdat deze kosten voor een deel een privé-element bevatten. Dit betreft de kosten van voedsel, drank en genotmiddelen, representatiekosten (waaronder ook recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak vallen) en ten slotte kosten van congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke. Bovengenoemde kosten zijn voor ondernemers in de inkomstenbelasting maar voor 80% aftrekbaar. In plaats van dit percentage kunt u er ook voor kiezen een vast bedrag niet ten laste van de winst te brengen. Dit bedrag bedraagt voor ondernemers in de inkomstenbelasting in 2025 € 5.700. Het bovenstaande leert dat het raadzaam is een bewuste keuze te maken. Deze keuze mag u ieder jaar opnieuw maken.
Tip!
Bereken eerst of het al dan niet voordeliger is om voor het vaste bedrag te kiezen. Zo is de keuze voor het vaste bedrag van € 5.700 alleen voordelig als uw totaal aan gemengde kosten in 2025 meer dan € 28.500 bedraagt. Vergeet u een keuze te maken, dan gaat de Belastingdienst er automatisch van uit dat u kiest voor het vaste bedrag van € 5.700, ook als dit onvoordelig voor u is.
2.5 Voorkom bijtelling fiets van de zaak
Staat aan uzelf een zakelijke fiets ter beschikking die u voor privédoeleinden kunt gebruiken, dan moet u daar momenteel een bijtelling van 7% per jaar voor rekenen. Een fiets telt als privé als deze ook (deels) voor woon-werkverkeer wordt gebruikt. De bijtelling kan echter vervallen als de fiets niet structureel thuis wordt gestald. Dit geldt bijvoorbeeld voor:
De bijtelling van 7% blijft wel van toepassing als u tijdens de rit naar huis omrijdt voor een privéboodschap. Voor deelfietsen die niet mee naar huis gaan maar wel privé worden gebruikt, bijvoorbeeld omfietsen voor een boodschap, geldt deze uitzondering ook.
Tip!
U kunt de bijtelling voorkomen door de deelfiets thuis niet meer te gebruiken, of slechts af en toe mee naar huis te nemen. Deze regeling werkt terug tot 1 januari 2020. Bijtelling sinds die datum kan worden gecorrigeerd als de fiets niet structureel thuis is gestald en u deze alleen voor (een deel van) het woon-werkverkeer heeft gebruikt.
2.6 Houd rekening met vermindering zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt al jaren afgebouwd, ook in 2026 wordt u hiermee geconfronteerd. De zelfstandigenaftrek bedraagt nu nog € 2.470 en kan worden verrekend tegen een tarief van maximaal 37,48%. In 2026 wordt de zelfstandigenaftrek verder teruggebracht naar € 1.200 en kan dan worden verrekend met een tarief van maximaal 37,56%. Vanaf 2027 wordt de zelfstandigenaftrek nog verder verlaagd naar € 900. Voor starters is er een aanvullende aftrek over maximaal drie jaren van € 2.123. Deze aftrek blijft de komende jaren gehandhaafd op hetzelfde niveau.
Tip!
Overweegt u de overstap naar een bv, betrek dan ook de ondernemersfaciliteiten, inclusief de komende vermindering ervan, bij uw beslissing. Door de voortgaande afbouw van de zelfstandigenaftrek wordt de overstap naar een bv eerder interessant.
2.7 Afschaffen heffing op plastic wegwerpverpakkingen
Momenteel geldt een heffing op plastic bekers en wegwerpbakjes. Deze heffing wordt per 1 januari 2026 afgeschaft. De Inspectie Leefomgeving en Transport ziet inmiddels niet meer toe op de handhaving van deze regel. Wel blijft voor ondernemers de plicht bestaan om duurzame alternatieven voor plastic wegwerpverpakkingen aan te bieden of klanten aan te sporen zelf herbruikbare verpakkingen te gebruiken.