Opmerkingen vooraf
In diverse tips wordt ingegaan op het mogelijke belastingvoordeel dat met aftrekposten kan worden behaald. Dat speelt zich vooral af in box 1 van de inkomstenbelasting, waarin inkomsten uit loon, pensioen en de eigen woning worden belast. Voor personen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, geldt vanaf 2025 in box 1 een drieschijvenstelsel. De eerste schijf loopt in 2024 tot € 38.441 tegen een tarief van 35,82%. In het Belastingplan 2025 is een tweede schijf opgenomen, die loopt van € 38.441 tot € 76.817 en een tarief kent van 37,48%. Alles daarboven is in 2025 belast tegen 49,5%.
Dat lijkt eenvoudig, maar schijn bedriegt. In het systeem van belastingheffing bestaan namelijk heffingskortingen, waarmee de verschuldigde belasting wordt verminderd. De belangrijkste heffingskortingen zijn echter inkomensafhankelijk. Meestal betekent dit dat de korting minder wordt als het inkomen stijgt (en vice versa). Het is daardoor mogelijk dat een aftrekpost niet alleen belastingbesparing oplevert van het genoemde tarief, maar ook zorgt voor een hogere heffingskorting (en bij een hoger inkomen juist andersom). Zo kan het werkelijke voordeel van een aftrekpost dus groter zijn dan het tarief alleen. Het is echter niet mogelijk om daarvoor eenvoudig een formule te geven waarmee de uitkomst kan worden berekend, omdat die afhankelijk is van iemands persoonlijke situatie. Daar komt bij dat een aantal aftrekposten slechts kan worden afgetrokken tegen het tarief van de 1e of 2e schijf, afhankelijk van het tarief waartegen uw inkomen belast wordt.
Houd er verder rekening mee dat er nog veel onduidelijk is over de belastingheffing in box 3 over uw vermogen. De Hoge Raad heeft beslist dat u niet akkoord hoeft te gaan met belastingheffing over een fictief rendement, indien deze heffing hoger is dan het door u werkelijk gemaakte rendement. U moet een lager rendement wel aantonen. Daarbij wordt ook fictief rendement tot het rendement gerekend, bijvoorbeeld de waardestijging van een tweede woning. Als u het lagere rendement aannemelijk wilt maken, mag u in die berekening geen rekening houden met het heffingsvrije vermogen van € 57.000 (2024) of van € 114.000 (2024) als u een partner heeft. Belastingplichtigen bij wie deze situatie zich voor kan doen, ontvangen als het goed is nog in 2024 bericht over de uitwerking hiervan. Zo werkt de Belastingdienst nog aan een formulier waarmee het werkelijke rendement kan worden doorgegeven. Dit formulier is naar verwachting echter pas in de zomer van 2025 beschikbaar.
1. Koop nog dit jaar een lijfrente
De fiscaal aftrekbare bedragen bij aankoop van een lijfrente zijn vorig jaar fors verhoogd. Voor degene met een pensioentekort is de fiscale jaarruimte voor de aftrek van lijfrentepremies in 2023 verhoogd naar 30% van het inkomen waarmee u spaart voor uw pensioen. De maximale jaarruimte is in 2024 gestegen van € 34.550 naar € 36.000.
Een andere verruiming is dat u tot vijf jaar na het bereiken van uw AOW-leeftijd lijfrentepremies kunt aftrekken. Tot 2023 kon dit tot aan uw AOW-leeftijd.
Ook kunt u sinds 2023 tot tien jaar terug gebruikmaken van de jaarruimte voor aftrek van lijfrentepremies. Tot 2023 was dit zeven jaar. Heeft u de afgelopen tien jaar dus niet de volledige jaarruimte benut voor de aankoop van een lijfrente, dan kan dit alsnog. Ook dit inhaalbedrag is fors verhoogd naar maximaal € 41.608 in 2024.
2. Cluster uw giften of schenk periodiek
Giften aan goede doelen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Ook voor giften geldt een drempel. Alleen het bedrag aan giften boven deze drempel is aftrekbaar. De drempel bedraagt 1% van uw verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten, met een minimum van € 60. Voor giften geldt ook een plafond (maximum) van 10% van het verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten.
Tip!
U kunt giften over meerdere jaren beter clusteren, zodat u maar één jaar met de drempel te maken heeft. Komt u met uw giften boven het plafond van 10% van uw inkomen uit, dan is het juist beter uw giften over meerdere jaren te spreiden.
Periodieke giften zijn giften aan goede doelen (meestal ook aan verenigingen met minimaal 25 leden) in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke betalingen die uiterlijk eindigen bij overlijden. Deze giften kunt u aftrekken als u gebruikmaakt van een notariële of onderhandse akte van schenking. Hierin moet zijn aangegeven dat de gift over een periode van minstens vijf jaar wordt verstrekt. Voor periodieke giften geldt geen drempel en ook geen plafond. Stelt u een onderhandse akte op, dan geldt wel een aantal eisen. Een dergelijke akte kunt u downloaden vanaf de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl), zoekterm ‘overeenkomst periodieke giften’. De aftrek van periodieke giften is sinds 1 januari 2023 gemaximeerd tot € 250.000 per huishouden per jaar.
Giftenaftrek in de Vpb blijft toch
Eerder is door het Ministerie van Financiën geopperd om de regeling van de periodieke giften te schrappen. Op Prinsjesdag 2024 is aangegeven dat dit idee niet wordt doorgezet. Ook het plan om de giftenaftrek in de Vpb per 1 januari 2025 te schrappen is komen te vervallen. De Tweede Kamer is hier niet mee akkoord gegaan.
Tip!
Schenk periodiek als u geen last wilt hebben van de drempel of het plafond.
3. Maak uw (klein)kinderen blij met een schenking
Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling in de schenkbelasting. Zo kunt u in 2024 uw kinderen belastingvrij € 6.633 schenken en uw kleinkinderen of derden € 2.658.
Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt voor 2024 een eenmalige verhoging van het bedrag van € 6.633 tot:
Vanaf 2024 zijn giften in natura met een waarde van meer dan € 10.000 alleen nog aftrekbaar als er een objectieve waardebepaling heeft plaatsgevonden. Deze moet blijken uit een onafhankelijk taxatierapport of factuur. Voor fiscale partners wordt de grens gesteld op € 20.000. De voorgestelde aanscherping geldt zowel voor de giftenaftrek in de inkomsten-
4. Kijk uit met peildatumarbitrage
Onder het huidige box 3-systeem zijn er drie inkomenscategorieën met elk hun eigen fictieve rendement:
De samenstelling van het vermogen – en daarmee de box 3-heffing – wordt eens per jaar, op 1 januari, vastgesteld. Door de verschillende rendementen op de verschillende categorieën is het aanlokkelijk om op de peildatum de samenstelling van het vermogen tijdelijk te wijzigen. Dat wordt peildatumarbitrage genoemd.
Om dat tegen te gaan, is er antimisbruikwetgeving. Die ziet op twee verschillende situaties:
Als tussen het heen en weer wisselen minder dan drie maanden verstrijkt, wordt de transactie die heeft plaatsgevonden vóór 1 januari geacht niet te hebben plaatsgevonden. Dit geldt niet als er een zakelijke reden kan worden aangetoond.
Wees daarom bedacht op deze maatregel, want soms kan het onbedoeld plaatsvinden en vervelende consequenties hebben.